Skip to main content

21. JA zeggen tegen jezelf, je grenzen, en je eigen tempo.

In dit blog neem ik je mee in een ervaring die me diep raakte en me liet zien hoe vaak we onszelf kleiner maken dan nodig. In dit geval hoe ik me nog steeds klein kan maken…
Het gaat over een patroon dat ik al mijn leven ken: aanpassen, gedragen, pleasen. Het gevoel dat ik anderen tevreden moest houden, heel vaak ten koste van mezelf.

Misschien herken je dat gevoel. Dat je denkt: ‘Als ik zorg dat ik niemand tot last ben, dan blijft alles goed en hebben we het fijn samen’.

Als ik eerlijk ben, is dat aanpassen iets wat ik al mijn hele leven doe. Pleasen was voor mij een reflex. Het voelde als een manier om de controle te houden. Als ik mezelf maar kleiner maakte en zorgde dat ik niemand tot last was, dan kon ik voorkomen dat iemand zich aan mij ergerde – of, nog erger, boos op me werd 

Laat me je meenemen naar een paar dagen geleden. Ik ben deze week op wintersport, en heel eerlijk? Ik ben nooit een held geweest op de ski’s. Skiën is nooit echt mijn ding geweest. De snelheid, de diepte, de steile ijzige pistes, de controle die ik kon verliezen – ik vond het altijd spannend.

Opeens werd ik me bewust hoe diep dat patroon van aanpassen nog steeds in mij zit en ontdekte ik dat ik jarenlang onbewust over mijn eigen grenzen ging, mezelf kleiner maakte – En daar confronteerde ik mezelf mee. Daardoor ontdekte ik hoe bevrijdend het kan zijn om dat los te laten en JA te zeggen tegen mezelf.”

Dat was niet eenvoudig … dat stemmetje in mijn hoofd dat zei: ‘Ik houd iedereen op. Ze wachten allemaal op mij.’  Was/is hardnekkig. Dus wat deed ik? Ik pushte mezelf. Niet omdat ik dat perse zelf wilde, maar omdat ik dacht en vond dat ik dat moest. 

En weet je wat ik daaraan koppelde? Dat ik teveel was. Dat ik iedereen ophield. Ik voelde me schuldig omdat ik hen ‘tegenhield’. En dat patroon – dat idee dat ik anderen tevreden moest houden – is niet alleen iets van die momenten op de piste. Het is iets wat ik al mijn hele leven deed

Daar stond ik dan, bovenaan de besneeuwde helling. Om me heen was het stil, behalve het suizen van de wind, de sneeuw die tegen mijn helm waaide en mijn eigen bonkende hartslag. Met trillende benen en niet veel later verstijfd … bevroren van angst. 

Mijn hele lijf schreeuwde: NEE! 

En toch ging ik. Waarom? 

Ik voelde de druk. Omdat ik dacht: ik kan de groep toch niet ophouden. Ze stonden allemaal achter of naast me te wachten tot ik eindelijk durfde, en zodra ik beneden was, skieden we meteen weer door. Geen tijd om op adem te komen, geen moment voor mezelf. Wat ik mezelf vertelde, keer op keer, was dit: ‘Je houdt ze op. Ze hebben al zo lang op je gewacht. Ze zijn vast opgelucht als ze eindelijk door kunnen 

Daaraan koppelde ik dus dat ik teveel was. Dat ik iedereen ophield. En daarover voelde ik me dan schuldig. 

Dus wat deed ik? Ik pushte mezelf. Altijd maar door, terwijl alles in mijn lijf schreeuwde dat het niet goed voelde. Maar dat negeerde ik. Want: ‘ze hebben al zo lang op me gewacht, ze willen door. 

Wat ik niet zag, was hoe ik mezelf in dat moment volledig wegcijferde. Ik vond dat ik vooral iedereen tevreden moest houden. En dat aanpassen – dat verhaal dat ik mezelf vertelde – was niet alleen iets van tijdens het skiën. Als ik even uitzoom is het iets dat ik mijn hele leven al automatisch doe.

Misschien herken je dat wel. Dat gevoel dat je niet teveel wilt zijn. Dat je jezelf kleiner maakt. Dat je (onbewust) denkt dat je een last bent voor anderen.
Dat je zelfs voor anderen gaat invullen hoe ze zich voelen, zoals ik deed. Ik dacht: ze willen vast verder, ik houd ze op, ik moet het gewoon doen.

Maar wat je niet ziet, is wat dat pleasen je kost. Hoe je jezelf steeds weer kleiner maakt. En hoe er steeds minder ruimte overblijft voor jou.

Nu stond ik daar weer … voor het eerst sinds jaren … bovenaan die helling: 

En mijn eerste reflex? Weer dat gevoel: ‘Ik houd ze op, snel door.’ 

Opeens kon ik zien hoe groot dat reflex nog steeds is. Dat oude gevoel van ‘teveel zijn’. Ik zei letterlijk: Gaan jullie maar, lekker op je eigen tempo, dan hoeven jullie niet steeds op mij te wachten.  Maar wat ik écht bedoelde, was: ‘Ik wil juliie biet teleurstellen. Ik wil niet teveel zijn.’

En ja, ik vond skiën nog steeds heel spannend. 

Dit keer maakte ik een andere keuze. In plaats van mezelf te pushen, bleef ik staan. Ik ademde in. En voor het eerst luisterde ik naar mezelf. Echt luisteren. Zonder weg te duwen, zonder mezelf te haasten.

En voor het eerst … gaf ik mezelf toestemming. 

Om te voelen. 

Om in het moment te zijn, 

En weet je? 

Dat veranderde alles! 

Ik voelde de angst in plaats van deze resoluut aan de kant te schuiven.

Toen ik mezelf toestond om stil te blijven staan en deze angst te voelen, voelde ik meteen ook de oude pijn van dat aanpassen. Ik voelde hoe vaak ik mezelf heb weggecijferd, om de ander maar tevreden te houden. 

Maar deze keer was er nog iets anders. Deze keer hoorde ik de stem van mijn oude pijn. En ik luisterde.

Wat die stem zei?
Ik wil ook gezien worden. Ik wil ruimte. Ik wil dat je even blijft staan, ademhaalt, en mij serieus neemt.’

Dit gevoel – het idee dat ik niet goed genoeg ben, dat ik een last ben – heeft een oorsprong, een oude pijn. En hier komt een stuk rouw om de hoek kijken. Hoe vaak proberen we niet om onze oude pijn weg te stoppen?
We drukken weg wat moeilijk is.

Rouw nodigt je juist uit om stil te staan bij wat pijn doet, bij wat verloren is gegaan of wat er nooit geweest is. Ik zeg niet dat dit eenvoudig is, maar omdat het weigeren te voelen je onvermijdelijk ondermijnt. Wat je niet aankijkt, blijft sluimeren. Het groeit uit tot een stille last, een wond die je steeds dieper wordt en je van jezelf verwijdert – en die op den duur zicht- of voelbaar wordt in je lichaam of je leven.

Ook voelde ik nog iets heel nieuws voor mij: mildheid. 

Mildheid voor mezelf, en voor dat deel in mij dat zo graag wil pleasen, en het zo graag goed wil doen! En deze mildheid gaf me ruimte. Voor het eerst kon ik blijven staan zonder me schuldig te voelen en hoorde ik ook een andere stem, een mildere stem. Een stem die zei: ‘Laat ze maar even wachten.’

En toen ik daar bleef staan, voelde ik nog iets wat ik eigenlijk nog niet zo heel goed ken: Vrijheid. De vrijheid om te zeggen: ‘Dit is mijn tempo. Dit is mijn moment. En dat is oké.’

En het mooie is: toen ik bleef staan, vond niemand dat erg. Het waren allemaal gedachten die ík mezelf had aangepraat.”

Sterker nog, ik kreeg er commentaar op. Terecht! Ze zeiden: ‘Stop daar nou eens mee! Wij vinden het helemaal niet erg om te wachten.’

En dat raakte me. Want het liet me zien hoe vaak ik mezelf nog steeds klein maak. Hoe vaak ik onbewust aannames doe over wat anderen vinden, willen, zonder hen de kans te geven om daar zelf iets over te zeggen.

En nu, jaren later, besef ik hoe schadelijk dat geweest is. Niet alleen ging ik keer op keer over mijn eigen grenzen, ik gaf mezelf ook nooit de kans om trots te zijn. Want hoe kun je trots voelen als je iets doet vanuit schuldgevoel en pushen, in plaats van vanuit nieuwsgierigheid of vanuit eigen kracht?”

Het was een belangrijk moment. Want wat ik me realiseerde, is: 

Ik ben niet teveel. Jij bent niet teveel. Niemand is teveel.
We hebben allemaal het recht om even te stoppen. Om adem te halen. Om ons eigen tempo te kiezen en onze eigen grenzen aan te geven.
En weet je? Anderen kunnen daar prima mee omgaan. Misschien vinden ze het zelfs fijn dat jij durft aan te geven wat je nodig hebt, omdat het hen ook de ruimte geeft om dat te doen.

Deze verandering begint echt bij jezelf. Het begint bij het durven loslaten van die oude overtuiging, dat jij een last bent. Het begint bij jezelf toestaan om adem te halen – letterlijk en figuurlijk.”

“Wat ik me ook realiseerde, is dat pleasen vaak voelt als controle. Je denkt: als ik iedereen tevreden houd, dan blijft alles goed. Maar in werkelijkheid geef je steeds weer iets van jezelf op.

Hier komt de zin die mijn collega vaak zegt: Wie naar controle streeft, zal altijd in angst leven! Opeens héél anders binnen!
Door te pleasen hopen we controle te houden op de situatie en de ander … vaak gedreven door angst. En er is géén controle!

Maar wat als je stopt met vluchten? Wat als je JA zegt tegen je rouw, tegen je pijn, tegen je grenzen? Wat als je luistert, en het toestaat er te zijn?

Gewoon even stilstaan. Jezelf toestemming geven om stil te blijven staan, om ruimte in te nemen, om je eigen tempo te volgen? Wat als je JA zegt tegen jezelf, in plaats van altijd aan te passen aan de ander?

En dit is voor mij de essentie: als je geen JA zegt tegen wat er pijn doet, als je je eigen pijn blijft wegduwen, dan kun je ook nooit JA zeggen tegen jezelf, je eigen grenzen en je eigen tempo. Het begint met luisteren naar wat je liever niet wilt horen. Pas dan kun je echt bewegen.

Dat is niet makkelijk. Want het betekent dat je JA moet zeggen tegen ongemak, tegen de angst dat anderen misschien even moeten wachten, of dat ze iets van je vinden. Maar dat ongemak is niets vergeleken met wat je terugkrijgt: rust, vrijheid, en het gevoel dat je er mag zijn, precies zoals je bent.”

Misschien herken je mijn verhaal. Misschien ken jij dat gevoel ook wel, dat je een ander niet tot last wilt zijn. Dat het voelt dat je niet goed genoeg bent, dat je je excuses wilt maken simpelweg voor het innemen van ruimte. Dat gevoel dat je teveel bent. Dat je je aanpast, pleased of dat je onbewust invult wat anderen denken of nodig hebben, zonder het écht te weten. 

Dit voelt misschien veilig, maar in werkelijkheid draag je het als een onzichtbare last die steeds zwaarder wordt. Wat doe je dan? Ga je door? En daarmee je alles in jezelf negeert? Of blijf je even staan en luister je? 

Ik wil je uitnodigen om vandaag eens stil te staan bij dit gevoel.

Wat zou er gebeuren als je stopt? Als je JA zegt tegen je eigen tempo, je eigen ruimte, je eigen stem?

Waar pas jij jezelf nog aan? En stel jezelf dan de volgende vraag: 

Waar maak ik mezelf kleiner dan ik ben? Waar of wanneer dacht ik dat ik teveel was? Wat zou er gebeuren als ik dit verhaal herschrijft. Als ik stop met invullen en begin met luisteren naar mezelf? En wat zou er gebeuren als ik mezelf toestemming geef om ruimte in te nemen?

Wat zou er gebeuren als je die overtuiging loslaat? Als je stopt met wegduwen? Als je begint met voelen – echt voelen – en JA zegt tegen alles wat zich aandient?

Dit is niet alleen mijn verhaal. Het is een verhaal dat veel van ons kennen. Het vermijden van pijn, het wegduwen van onze eigen stem – en hoe dat ons kleiner maakt.

Als je JA zegt tegen wat pijn doet, maak je ruimte voor alles wat je nodig hebt: mildheid, compassie, en uiteindelijk het vermogen om weer voluit te leven 

Ik geloof dat het belangrijk is om hier bij stil te staan. Rouw is niet iets wat we kunnen overslaan. Het is een proces waar we doorheen moeten, zodat we weer JA kunnen zeggen tegen het leven en dus tegen onszelf.

Ik ben benieuwd wat deze aflevering bij jou losmaakt. Herken je dit gevoel van jezelf wegcijferen? Of het idee dat je teveel bent? Hoe ga jij om met je eigen rouw, je eigen pijn?

Als dit je raakt, wil ik je uitnodigen om nog eens stil te staan bij je eigen grenzen. Waar pas jij je nog aan, terwijl je misschien liever iets anders zou doen? Waar kun je wat liever zijn voor jezelf?

Als je hier iets over wilt delen, stuur me gerust een berichtje of deel je ervaring op social media. Ik vind het mooi om van je te horen.” En als je iemand kent die dit ook mag horen, stuur deze blog dan zeker door.